“Halt de moel, daor kumt hi.j aon”

Wat er ook gebeurt in Groesbeek en omgeving, Joop Verstraaten is erbij. Al zevenenveertig jaar is hij correspondent van ‘De Gelderlander’ in deze regio. Sinds zes jaar werkt Joop ook voor het Gemeentenieuws. Journalistiek werk kan zwaar zijn: “Ik heb weleens drie dodelijke aanrijdingen op een avond meegemaakt. Daarna ben ik in de kroeg mijn verdriet maar weg gaan drinken.”

Wat er ook gebeurt in Groesbeek en omgeving, Joop Verstraaten is erbij. Al zevenenveertig jaar is hij correspondent van ‘De Gelderlander’ in deze regio. Sinds zes jaar werkt Joop ook voor het Gemeentenieuws. Journalistiek werk kan zwaar zijn: “Ik heb weleens drie dodelijke aanrijdingen op een avond meegemaakt. Daarna ben ik in de kroeg mijn verdriet maar weg gaan drinken.”

Naar het toilet
Joop Verstraaten interviewen is gezellig werk. Als de ober twee biertjes komt brengen, vraagt Joop: “Ben je jarig vandaag?” ”Nee, hoezo?” “Omdat je trakteert op bier.” De toon is gezet. Hoe ben je in dit werk terechtgekomen, Joop? “Ik was secretaris van het SOK, en zorgde ervoor dat we een verhaaltje in ‘De Gelderlander’ kregen. Engelien Bekers, journalist, kwam daarvoor naar Groesbeek maar ze miste de laatste bus naar Nijmegen dus heb ik haar terug naar de redactie van ‘De Gelderlander’ gebracht. Onderweg vroeg ze: correspondent voor onze krant, is dat niets voor jou? Ja dus, en zo is het gekomen. Mijn eerste opdracht herinner ik me nog goed. Pastoor Thuring had in de parochie een fietsvierdaagse georganiseerd. Op van die rollerbanken weet je wel, voor een goed doel. Ook toenmalig minister van justitie en groot wielerliefhebber Dries van Agt deed toen mee. Ik mocht hem interviewen. Van de zenuwen ben ik vooraf drie keer naar het toilet geweest, en ik had buikpijn. Maar het liep allemaal op rolletjes. Bij de opening van het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945, dat was in 1987, sprak ik met Prins Bernard, ook een aardige vent. Het zijn allemaal maar mensen, hè, moeten ook naar het toilet, ik heb er nooit tegenop gekeken.”

 Neusje voor het nieuws
We zeiden het al: als er ergens iets aan de hand is, staat Joop  vooraan, een belangrijke kwaliteit voor een journalist. Hoe doe je dat toch? “Als er ergens een scheet wordt gelaten, bellen ze mij op. Soms voel ik ook wel aan dat ergens iets gebeurd is en dan ben ik altijd in de buurt. Ik heb een neusje voor het nieuws. Tegenwoordig heb ik drie alarmapps op de telefoon en tot een jaar of tien geleden had ik thuis een scanner staan. Dat heeft nu geen zin meer, omdat je niet meer op de politie- ambulance- en brandweer netwerken kunt. Verder kom ik veel en graag onder de mensen. Zo zit ik in elkaar en zodoende hoor je nog wel eens wat. Als mensen gedronken hebben, schrijf ik niets meer op. Soms bellen mensen je op en zitten ze over een ander te klagen. Later kom je ze dan samen aan de bar tegen, en is het een en al vriendelijkheid naar elkaar toe. Daar kan ik slecht tegen, mensen die elkaar een oor aan naaien, daar heb ik een hekel aan. Ik voel trouwens goed aan of een verhaal klopt of niet. Bovendien pas ik hoor en wederhoor toe.”

Wat ik horen wil, dat hoor ik
“Als er ergens iets aan de hand is, ruzie of een brand, staat de hele buurt al buiten als ik aankom. Ze zeggen dan altijd: ‘Halt de moel, doar kumptie aon’. Ik vraag netjes wat er aan de hand is, en krijg dan het hele verhaal. Ik wil natuurlijk altijd vooraan staan, want ik wil goeie foto’s maken. Slachtoffers breng ik nooit in beeld. En ik wil natuurlijk weten hoe de vork in de steel zit. Ik draag gehoorapparaten, maar wat ik horen wil, dat hoor ik.” Dat vooraan staan heeft ook wel eens nadelen; op de Stationsweg werd Joop eens aangereden door een achteruitrijdende brandweerwagen. “Daar heb ik nog lang last van gehad.”

Varenstraat
Als we er naar vragen weet Joop meteen wat het ergste is wat hij heeft meegemaakt. “De brand op de Varenstraat” klinkt het resoluut. En dan blijkt dat zijn werk hem niet altijd in de koude kleren gaat zitten. “Ik lag net op bed, we hadden die zaterdagavond het clubjesbal op De Horst bij Café Hopman gevierd. Ik had dus een paar biertjes achter de kiezen. Plotseling kwam er via de scanner een melding binnen van een ernstige brand in Groesbeek, vermoedelijk met slachtoffers. Toen ik aankwam was ik op slag nuchter. Ik heb een van die dochters nog voor het raam zien staan. Toen sprong het glas kapot, kwam er lucht bij en stond het hele huis in een mum van tijd in lichterlaaie, ze had geen schijn van kans. Ik heb na de brand nog koffie gedronken bij de overburen. Aangeslagen ging ik diep in de nacht naar huis. Ik heb die nacht slecht geslapen. De volgende dag hoorde ik op de persconferentie op het gemeentehuis dat er zes dodelijke slachtoffers te betreuren waren. Vreselijk.”

Ruzie
Joop heeft in die zevenenveertig jaar veel leuke maar ook  vervelende dingen gezien en mensenkennis opgedaan. “Ik heb veel doden en gewonden gezien. Meestal neem ik het niet mee naar huis. Ik vind het vooral erg voor het slachtoffer, familie en vrienden. Ruzie vind ik vreselijk. Als mensen gedronken hebben zijn ze anders en hebben een kort lontje. Hulpverleners aanvallen of uitschelden, dat vind ik al helemaal uit den boze. Ook dat heeft vaak met drank en drugs te maken.”

Jan Tat
“Ik heb een geweldig leven. Mede door mijn gezin, kinderen en kleinkinderen. Een van de kleinkinderen, Duuk, neem ik wel eens mee als ik op pad ga. Niet naar ernstige zaken natuurlijk. Hij is zes jaar en loopt nu al rond met pen en blocnote voor het geval er iets gebeurt. Het gebeurt wel eens dat we samen op een melding afgaan en dat het loos alarm betreft. “Opa”, zegt hij dan, “zijn we mooi voor Jan Tat gegaan.””

Je gulp staat los
Joop je bent nu zevenenveertig jaar correspondent. Hoe houd je dat leuk voor jezelf? “Dat komt door de spanning die je voelt tijdens het werk. En je moet nieuwsgierig aangelegd zijn. Ik weet alles. Soms beweren mensen dat dat komt doordat ik lang op de postkamer van het gemeentehuis heb gewerkt. Maar daar heb ik nooit gebruik van gemaakt, want dan ben je snel uitgescheten. Ach ja, je maakt ook veel lol. Laatst moest ik een foto maken van een groepje heren. Ik riep ineens: “Hé, je gulp staat los!”, grijpen ze allemaal naar het kruis. Lachen natuurlijk. Humor is belangrijk in het leven. Wat je ook meemaakt, houd de moed erin.”

Naar het overzicht

Jan de Valk

Over de schrijver

Jan de Valk

Jan schrijft met passie en beleving en dat lees je terug!

Lees meer

© 2024  |  RvB Media - Topic Magazines  |  Privacyverklaring