Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid
John Peters werkte ruim dertien jaar bij Slachtofferhulp in Nijmegen
- Jan de Valk
- Topic Berg & Dal
- Deel dit artikel
John Peters werkte ruim dertien jaar bij Slachtofferhulp in Nijmegen
Er vallen veel slachtoffers in Nederland, als gevolg van verkeersongelukken, burenruzie, mishandeling, stalking, moord- en doodslag. Zo kunnen we nog wel even verder gaan. Gelukkig is er Slachtofferhulp Nederland, de organisatie die deze mensen bijstaat. John Peters uit Groesbeek is één van die personen die graag iets voor een ander doen.
Gruwelijke confrontatie.
“Op zaterdag 27 juni 2009 zat ik gezellig op een terras en werd ik geconfronteerd met de plotselinge dood van een leerling van het Vossenhol, de basisschool in Groesbeek waar ik toen directeur was. Ik kwam meteen in actie en informeerde collega’s en andere direct betrokkenen. In de week daarna liepen er medewerkers van Slachtofferhulp Nederland rond op school om kinderen, ouders en leerkrachten te begeleiden. Voor hun werk kreeg ik toen enorme bewondering. In 2011 ging ik met pensioen als directeur van de school. Op mijn afscheidsreceptie waren ook mensen van Slachtofferhulp Nederland aanwezig.‘Is vrijwilliger zijn bij ons niets voor jou?’, vroegen ze toen. Daar heb ik een jaar over nagedacht, alvorens ik ging praten met de toenmalige teamleider van locatie Nijmegen. Tijdens dat gesprek ben ik aangenomen. Ik volgde eerst een basistraining van zes dagen in Zutphen. Na het behalen van het certificaat kon ik in september 2012 aan de slag. Voor alle duidelijkheid: als vrijwilliger want er werken ook professionals bij Slachtofferhulp.”
Schitterend werk
“Het helpen van slachtoffers van allerlei aard, vond ik prachtig werk. Vooral de live gesprekken in de eerste jaren dat ik bij Slachtofferhulp actief was. De laatste jaren voerde ik vooral telefonische monitorgesprekken. Maar live op kantoor vond ik prettiger. De mensen zitten tegenover je, je ervaart de mimiek, de non-verbale expressie en dat geeft het gesprek meer diepgang. Dit werk heeft mij laten zien dat er veel verdriet onder de mensen is. Je helpt vooral door goed naar hen te luisteren, formulieren in te vullen en hen door te verwijzen naar de juiste instanties en daarbij ondersteuning te bieden. De gesprekken waren veelal droevig van aard, maar ik probeerde daar toch een positieve draai aan te geven, door het bieden van perspectief. Dat beurde mensen op. Ik hoop dat ik daar al die jaren zoveel mogelijk in geslaagd ben. In die gesprekken merkte ik dat sommige instanties te weinig ondersteuning bieden. Na het beëindigen van de begeleiding mag je als medewerker de mensen niet meer benaderen. Terecht, vind ik, ook al wil je nog zo graag weten hoe het met ze gaat.”
Kantoortuinen
“De eerste jaren voerde ik de gesprekken op het oude kantoor aan de Sint Annastraat. Dat had zo’n warme, huiskamersfeer. Later zaten we in een kantoortuin met van die doorzichtige afscheidingen. Mijns inziens draagt dat niet bij aan een warme sfeer en omgeving om mensen op hun gemak te stellen. Daar zou Slachtofferhulp zich toch eens op moeten bezinnen.”
Doorverwijzing
“Hoe de mensen bij ons terecht komen? Ze melden zichzelf aan of worden doorverwezen door de politie, de huisarts of hulpverleningsinstanties. De politie verwijst soms te gemakkelijk door, dan zijn ze ervan af. Althans, dat gevoel had ik regelmatig. Er waren meer collega’s die dat gevoel deelden met mij, maar het was volgens mij een té gevoelig onderwerp om dit in een vergadering of met de politie te bespreken. Bij Slachtofferhulp maken we gebruik van een werkstroom. Daarin zie je alle slachtoffers die verzoeken om ondersteuning of doorverwezen zijn door politie of instanties. Je kiest zelf een casus. Ik was vooral gespecialiseerd in slachtoffers van bedreiging, stalking en moord- en doodslag. Ja, klopt, dat zijn zware emotionele onderwerpen. Maar dat boeit mij. De teamleider kan medewerkers ook koppelen aan een cliënt die om hun specialisatie vraagt. Ik heb nooit mensen uit Groesbeek geholpen om de simpele reden dat ik hen niet in het dagelijks leven tegen wilde komen. Mensen die bij Slachtofferhulp aankloppen hebben te maken gehad met zaken als diefstal, oplichting, fraude, seksueel misbruik, overval en beroving, inbraak, burenruzie, stalking, mishandeling en moord- en doodslag.”
Vier maanden pauze
“Ik heb een maand of vier niet gewerkt voor Slachtofferhulp, nadat mijn zoon was overleden aan hartfalen. Ik had die tijd nodig om zijn dood te verwerken. Toen ik weer begon heb ik een casus uitgekozen van een vrouw die haar buurman dood had aangetroffen. Ik heb dit bewust gedaan. Ik dacht dat ik haar, zeker in emotioneel opzicht, goed kon helpen gezien mijn eigen recente ervaringen met mijn zoon. Het ondersteuningsproces heeft mij en de vrouw goed gedaan. De vrouw in kwestie kende mijn verhaal niet. De teamleider kwam later achter het motief voor mijn keuze en ze had er bewondering voor. Toen wist ik het, ik ga door met Slachtofferhulp.”
Flessen wijn
“Of mensen dankbaar waren voor de geboden ondersteuning? Natuurlijk! Ik moet denken aan een echtpaar dat op mij wachtte bij de parkeerplaats. Ze boden mij uit dankbaarheid twee flessen wijn aan. Ik heb die niet aangenomen, datmocht ook niet. Maar ze stonden er wel op dat de flessen die ze reeds in mijn auto hadden gelegd, daar ook bleven liggen.”
Mooi geweest
“Ik ben eraan begonnen om mensen te helpen. Maar na ruim dertien jaar is het wel mooi geweest. Ik ben inmiddels 78. Maar ik kon me ook niet meer verenigen met het huidige beleid van de lokale organisatie in Nijmegen. Ik wilde al eerder stoppen, in Corona tijd, in 2022. Maar ik ben toen gebleven omdat ik mensen niet in de steek wilde laten. Ik ben blij dat ik al die jaren heb mogen werken bij Slachtofferhulp en dat ik veel mensen heb kunnen helpen. Dat was altijd mijn drijfveer. Bovendien kan ik niet tegen onrechtvaardigheid. Ik heb veel sociale hobby’s gehad in Nijmegen en omstreken. Ik ben jarenlang voorzitter van de afdeling voetbal van Quick 1888 in Nijmegen geweest, en werkte bij Omroep Groesbeek/Berg en Dal. Daar presenteerde ik het goed beluisterde programma Dorpsplein. En als columnist bij het Groesbeeks Weekblad. Maar dit was mijn allerlaatste klus. De vrijwilligerscolumn is volgeschreven. Punt.”