Smokkelen was noodzaak in Groesbeek

Hele kuddes paarden gingen in de nacht de grens over. Vrouwen die betrapt werden op het smokkelen van boter werden door de douane bij de verwarming gezet... En er waren winkels, boerderijen en cafés waar de smokkelwaar er aan de Nederlandse achterkant inging en aan de Duitse voorkant weer uit kwam. Smokkelen was in de negentiende en vooral twintigste eeuw goede business in Groesbeek. Het was de normaalste zaak van de wereld. En noodzaak, want veel mensen waren arm.

Hele kuddes paarden gingen in de nacht de grens over. Vrouwen die betrapt werden op het smokkelen van boter werden door de douane bij de verwarming gezet... En er waren winkels, boerderijen en cafés waar de smokkelwaar er aan de Nederlandse achterkant inging en aan de Duitse voorkant weer uit kwam. Smokkelen was in de negentiende en vooral twintigste eeuw goede business in Groesbeek. Het was de normaalste zaak van de wereld. En noodzaak, want veel mensen waren arm.

Gemak
Ik fiets op mijn gemak over het fietspad tussen Kranenburg en Groesbeek. Twee fietstassen vol met boodschappen, de normaalste zaak van de wereld. Maar dat is nog niet zo lang hoor, want pas in 1992 gingen de grenzen volledig open. Daarvóór kon je maar tot driehonderd gulden aan boodschappen meenemen en voor drank en sigaretten gold een invoerverbod.

Lucratief
Dat smokkelen begon in het begin van de negentiende eeuw op grotere schaal. Immers, na de Franse tijd was er steeds duidelijker sprake van grens- en landenvorming. Het werd toen lucratief om spullen en dieren stiekem van het ene naar het andere land te verplaatsen, want er bestonden grote prijsverschillen tussen de landen, er was soms zelfs sprake van tekorten. Kortom, het werd lucratief om te smokkelen.

Tekorten
Ten tijde van en vlak na de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was, ontstonden er in Duitsland flinke tekorten aan van alles. Van drank tot vee, vooral paarden. Maar ook koffie, boter, sigaren, meel en suiker waren gewild. Vanuit Groesbeek werden veel spullen de grens over gesmokkeld. Maar dat was bepaald niet zonder gevaar. De grens werd aan beide zijden zwaar bewaakt door soldaten vanwege de neutraliteit van Nederland. De Duitsers waren bang dat Nederland aan de geallieerden toestemming zou verlenen om via hun grondgebied Duitsland in te trekken, bijvoorbeeld bij het Reichswald. Na de eerste wereldoorlog bleef het smokkelen winstgevend. Duitsland had de oorlog verloren en verdronk in inflatie, armoede en tekorten.

Commiezen
Hoe gevaarlijker de grensroute was, des te lucratiever was het smokkelen. En dan had je ook nog de commiezen. Dat waren douanebeambten die speciaal ingezet werden om het smokkelen tegen te gaan. Zij gebruikten de paden langs de grens bij hun patrouilles. Langs die paden werden commiezenhutten aangelegd, vaak half ondergronds, van waaruit de ambtenaren de grens konden overzien.

Noodzaak
Hele families namen deel aan het smokkelen. De mensen waren straatarm, hadden vaak zelfs niets te eten. Smokkelen was noodzaak en werd in die tijd niet echt ervaren als misdadig. De mensen verdienden goed aan het smokkelen, maar ze gaven het verdiende geld ook zo weer uit. Vooral aan drank. Er werd ook ‘smokkelgeld’ aangeboden aan pastoor Rovers voor de bouw van de Cosmas en Damaniuskerk. De pastoor weigerde en zei: ‘iedereen in Groesbeek smokkelt, dat is niet goed, zelfs de kapelaans vertrouw ik niet.’

Gevaarlijk
Er is een verhaal bekend van een boer die zijn boerderij in Wyler op Duits grondgebied had staan, maar de schuur stond in Nederland. Het verhaal speelt tussen de beide  wereldoorlogen in. Als bepaalde landbouwproducten in Duitsland veel opbrachten, lag zijn schuur daar vol mee. En die producten kwamen echt niet alleen van eigen land, een gouden handel was het. In de jaren ‘30 schakelde de boer over op de destijds lucratieve deviezenhandel. De goudmarken uit Duitsland werden in de stang van de fiets vervoerd en hier weer omgewisseld. Dat bracht veel geld op, maar was niet ongevaarlijk. Er was dan ook regelmatig sprake van arrestaties en schietpartijen.

Mit Hab und Gut über die Grenze
Nog even naar die boer met zijn boerderij op Duits en Nederlands grondgebied. Op een gegeven moment werd hij betrapt en gevangengezet in de Schwanenturm in Kleve. Uiteindelijk werd hij vrijgelaten en is hij in een nacht met veestapel en zijn hele hebben en houden naar een leegstaande boerderij aan de Wylerbaan in Nederland gevlucht. De commiezen knepen een oogje toe, immers ze kregen er altijd koffie. Een Duitse krant kopte: ‘Mit Hab und Gut über die Grenze in einer Nacht’

Het was geen toeval dat veel cafés, winkels en boerderijen pal aan of op de grens lagen. Het waren doorgeefluiken voor smokkelwaar. Denk aan de winkel van Giesbers, de boerderij waar nu camping het Smokkelpad is gevestigd, café Altena en café Merlijn. Er werd veel geld verdiend in Duitsland, maar dat was na de enorme inflatie in 1922 niets weer waard.

Oogjes toe, snaveltje dicht
Als er onraad dreigde, denk aan soldaten en commiezen, dan wachtte men in het café tot de kust veilig was. Werd men toch staande gehouden, dan verzon men wel een smoes. In de trant van: ‘ik heb net boodschappen gedaan’. En de commiezen, ach, die kwamen ook soms een borreltje drinken in de kroeg. Een oogje is dan zo toegeknepen. En een snaveltje dicht. Daarom werden er een tijd lang Belgische militairen hier aan de grens gelegerd. Die waren tenminste strenger.

Botterkont
De smokkelaars gebruikten allerlei trucs om niet betrapt te worden. Zo werd bijvoorbeeld onder de klompen of schoenzolen een profiel geplakt waardoor het leek alsof men de andere kant opliep. Zo werden de commiezen en militairen letterlijk op het verkeerde been gezet. Vrouwen verstopten boter en koffie in hun kleding. Het was wel zaak niet betrapt te worden, want dan zetten de commiezen je bij de kachel en dan wilde die boter heus wel smelten, een betere bewijslast was er niet. Overigens komt de naam botterkont uit deze praktijk vandaan. Boter en koffie waren vooral populair om te smokkelen na de Tweede Wereldoorlog. Langs de rijksgrens werd, tussen 1945 en 31 december 1954, een strook van vijfhonderd meter ingesteld waar je zonder vergunning niet mocht komen. Er was alleen ontheffing voor boeren en bewoners. Men wilde op die manier het smokkelen tegengaan, maar het werkte averechts. Het smokkelen was weliswaar gevaarlijk, maar het leverde nu véél meer op. En dus waagde men het erop. Ja,en áls je betrapt werd, dan, u las het al, werd je bij de kachel gezet.

Wat een gedoe
Wat een gedoe allemaal vroeger met dat smokkelen, realiseer ik mij, nog steeds op de fiets van Kranenburg naar Groesbeek. Dat gaat tegenwoordig wel een stuk gemakkelijker. O ja, in de fietstas dit keer ook boter en koffie…legaal, dat wel.

 

Naar het overzicht

Jan de Valk

Over de schrijver

Jan de Valk

Jan schrijft met passie en beleving en dat lees je terug!

Lees meer

© 2024  |  RvB Media - Topic Magazines  |  Privacyverklaring