Vanuit de waston de mensen een spiegel voorhouden

Interview met buutreedner Rob van Elst

Interview met buutreedner Rob van Elst

Als buutreedner, laten we hem zo maar noemen in dit verhaal, maak je gekke dingen mee. Zo stond Rob een keer in een feestzaal in Zevenaar. “Aan de ene kant zaten de mensen te genieten van mijn optreden, maar echt goed horen konden ze me niet, want achter het podium waren anderen aan het disco bowlen. Ik heb er maar het beste van gemaakt.”

‘Ik meende altijd dat ik 150 kg woog. Toen bleek dat mijn weegschaal niet zo ver ging. Ik heb nu een digitale weegschaal gekocht. Ik weeg nu error.’

Dik den Onmundige
Rob rolde spelenderwijs in het vak van buutreedner. Reeds als puber bleek zijn taalkundige aanleg. De creatieve molen in zijn bovenkamer was altijd aan het draaien. Hij maakte deel uit van een cabaretclubje en schreef voor het schoolkrantje. Samen met William Janssen trad hij later op als buutreedner tijdens de pronkzitting van het carnaval in Groesbeek. Ze noemden hem toen ‘Dik den Onmundige’. Vanaf 2004 trad Rob ook buitendorps op. Zo deed hij mee aan de buutkampioenschappen in Milsbeek. En hij pakte de ‘urste pries’. “Daarna kennen de mensen je en krijg je opdrachten, eerst in de regio, later ook in een groter gebied in Brabant, Limburg en de Achterhoek. Toen ik het talentenklets toernooi van carnavalsvereniging de Keienbijters uit Helmond won en bij Omroep Brabant op televisie kwam, was het hek van de dam. Op een gegeven moment deed ik honderdvijftig optredens per jaar.”

‘Ik ken een familie die was zo arm. Toen de man des huizes in de gevangenis zat, alleen op water en brood, kwam hij vijftien kilo aan.’

Waston
Buutreednen is van oorsprong een Duitse traditie. Het is ontstaan zo rond 1830 tijdens de Franse overheersing. In die tijd moest je voorzichtig zijn met alles wat je zei over de koning, de keizer, de kerk en andere hoogwaardigheidsbekleders. Buut bekent waston en reednen kun je vertalen als praten: praten vanuit de waston dus. Als je in die ton ging staan, bijvoorbeeld tijdens het carnaval, kon je je veel meer permitteren, zonder opgepakt te worden.”

Maatwerk
Rob staat figuurlijk dus in die waston als hij optreedt. “Maar ik houd er niet van om mensen in de zaal helemaal af te branden. Bij de voorbereiding vraag ik ook altijd aan degenen die mij uitnodigen: wat kan ik niét zeggen. Tijdens een optreden moet je de mensen aan blijven kijken. Je kunt dan zien of het wel of niet goed opgepakt wordt. Buutreednen is maatwerk. Je moet veel improviseren en je aan de situatie aanpassen. Ik neem mezelf ook vaak op de korrel, maar houd mensen op die manier wel een spiegel voor. Toch, het moet wel leuk blijven. Je komt tenslotte om de mensen aan het lachen te maken en een leuke avond te bezorgen. Daar krijg ik zelf ook enorm veel energie van. Ik heb ook wel eens een buut gedaan waar de prinses carnaval marketing studeerde, maar ze viel ook op vrouwen. Geen probleem uiteraard. Toen zei ik: ‘iets aan de mán brengen is zeker niet jouw sterkste punt’. Ze pakte het goed op. Ik merk niet echt dat mensen tegenwoordig langere tenen hebben, het is maar hoe je het brengt.”

‘Opgegroeid op de Stekkenberg en Groesbeek heb je altijd een taalachterstand, Ik ging een keer voor het eerst zelf kleren en schoenen kopen in Nijmegen en ons Mam zei “Dan moet je wel netjes Hoog Hollands leren proaten.” Je zegt dan iets “is mooi” en niet “da’s en vieze boks.” Of: “Dat ziet er schoon uit in plaats van daś onnut”,  want dan horen ze gelijk dat je uit Groesbeek komt.” De hele week heb ik geoefend: “Schoon, Mooi.” De grote dag brak aan. Ik naar de stad. Ik kom de winkel in en ik zeg tegen die winkelier op mijn beste hoog Hollands: “Ik had graag een paar schoenen”. “U komt zeker uit Groesbeek”? Ik zeg: “Kunt u dat horen dan”? “Nee”, antwoordde die middenstander, “maar je staat hier bij de slager”.’

Geboeid publiek
“Ik ben overal geweest. Ik heb bijvoorbeeld in Sjanghai, China opgetreden tijdens een carnavalsavond, georganiseerd door Thomas Knoop, de voormalige voorzitter van Omroep Groesbeek. Thomas woont daar met zijn gezin. Samen met andere Nederlanders vieren ze elk jaar carnaval. Ook in Griekenland trad ik op tijdens een carnavalsavond van landgenoten die een week lang allerlei Nederlandse artiesten voorgeschoteld kregen. Dit in het kader van een artiestenreis compleet met een carnavalsavond. Via artiestenbureau Lukassen was ik een van de optredens tijdens een artiestenreis met onder andere George Baker, Jannes, de Alpenzusjes. Dat was echt heel leuk. Mensen als Jannes en George Baker zijn artiesten van naam en faam, maar verder o zo gewoon gebleven. Het grootste aantal waarvoor ik ooit optrad was zevenduizend toeschouwers, het kleinste zeven. Dat was in de Pompekliniek. Die lui zaten geboeid te luisteren. Ik zei: jongens ik ben Dick den Onmundige. Ik ben hier op mijn plaats. Want we zijn allemaal zware jongens. Een jaar later trad ik er weer op. Toen werd de zaal ontruimd.”

Zelfspot
Het buutreednen is niet zo maar een beetje ins blaue hinein praten, maar vereist ervaring, techniek en een goede voorbereiding. “Allereerst schrijf ik natuurlijk zelf de teksten. En die komen echt niet altijd zo maar aanwaaien. Dat kost tijd en energie. Je moet het optreden scherp beginnen, zorgen dat je de eerste twee minuten doorkomt en de mensen aan het lachen krijgt. Een goede afsluiting is ook belangrijk. Dan laat je een goede indruk achter en wordt je vaker geboekt. Ik laat veel aan de gedachtegang van het publiek over. Ik suggereer en de luisteraar vult in. Zelfspot is heel belangrijk. Mijn optredens zijn scherp en kenmerken zich door veel interactie met het publiek.”

Corona
Die interactie is tijdelijk weggevallen als gevolg van de Corona crisis. Alles ligt stil. Het regent annuleringen en doorverplaatsingen van optredens en pronkzittingen. Rob’s bron van inkomsten valt nu grotendeels weg. “Ik moet maar iets nieuws verzinnen. Bijvoorbeeld het optreden in een kleinere setting. Ik ben ook bezig met een speel- en doe - boek over Groesbeek. Desnoods moet ik maar een baan zoeken. Ik kom in ieder geval niet in aanmerking voor overheidssteun.”

‘Een auto stopte ooit een keer op de Herwendaalseweg net voorbij de molen in Groesbeek en vroeg mij hoe hij het beste in de Breedeweg kon komen. Ik zei: ”hier naar beneden rijden, voorbij de Hoeve, dan alsmaar rechtdoor en als de koeien knapper beginnen te worden dan de vrouwen, dan ben je in de Breedeweg.’

Uitsmijter
Rob, je zei net dat een goede afsluiting belangrijk is tijdens jouw optredens. Heb je nog een bijzondere uitsmijter voor dit verhaal? “Een tijd terug gingen drie grote ziekenhuizen samenwerken op het gebied van oncologie. De handtekeningen daarvoor werden gezet op een speciale bijeenkomst met veel bobo’s. “Ik moest de middag een beetje opleuken. Ik zat aanvankelijk in de zaal, zogenaamd als voorzitter van de patiënten klankbordgroep. Toen ik aan de  beurt was werd ik naar voren geroepen en op het spreekgestoelte vertelde ik over wat patiënten belangrijk vinden. Iedereen lachte zich slap, maar men had niet door dat ik ingehuurd was.”

 

Naar het overzicht

Jan de Valk

Over de schrijver

Jan de Valk

Jan schrijft met passie en beleving en dat lees je terug!

Lees meer

© 2024  |  RvB Media - Topic Magazines  |  Privacyverklaring