Hier gaat het zoals de wind waait
Korenmolen Luctor et Emergo werd in 1901 gebouwd met onderdelen van eerder gesloopte molens. Deze onderdelen zijn ouder dan dit bouwjaar en een monument op zich. De molen heeft jarenlang granen gemalen voor een Rijkevoortse bakkerij en boeren in de omgeving en is nog in het bezit van de originele techniek. Dankzij betrokken, vrijwillige molenaars is de molen nog vrijwel wekelijks in bedrijf.
- Topic Boxmeer
- Wanda Havens
- Deel dit artikel
Korenmolen Luctor et Emergo werd in 1901 gebouwd met onderdelen van eerder gesloopte molens. Deze onderdelen zijn ouder dan dit bouwjaar en een monument op zich. De molen heeft jarenlang granen gemalen voor een Rijkevoortse bakkerij en boeren in de omgeving en is nog in het bezit van de originele techniek. Dankzij betrokken, vrijwillige molenaars is de molen nog vrijwel wekelijks in bedrijf.
In 1901 vroeg bakker Herman Verbruggen toestemming voor de bouw van een molen in Rijkevoort. In die tijd werden er veel molens afgebroken en vervangen door verbrandingsmotoren. In Rijkevoort gebeurde precies het tegenovergestelde en bouwden ze een ronde, stenen stellingmolen van ruim twintig meter hoog. In molen Luctor et Emergo, wat ‘ik worstel en kom boven’ betekent, is bijna een complete houtzaagmolen verwerkt. Diverse onderdelen zijn ouder dan de molen zelf, een onderdeel van de wieken, de roede, stamt zelfs uit 1881. In de oorlog werd de korenmolen als observatiepost door de geallieerden gebruikt. Dit zie je hedendaags nog steeds terug, soldaten schreven hun namen op de koningsspil van de molen en in de kap. In 1987 werd deze molen verkocht aan de gemeente Wanroij door erfgenamen van de familie Verbruggen. Tegenwoordig is Luctor et Emergo eigendom van de gemeente Boxmeer.
Sinds 1983 zijn er vrijwilligers op de molen werkzaam. De molen was in een zodanige slechte staat dat men pas vanaf 1990 na restauraties weer regelmatig op de molen ging draaien. Tegenwoordig zijn Mari Goossens, Petro Boon en Paul Verheijen de drie vrijwillige molenaars in Rijkevoort. Het typisch Nederlandse beroep van molenaar is toegevoegd aan de internationale lijst van immaterieel cultureel erfgoed en word je niet vanzelf. Paul (40) uit Rijkevoort: “Naast de diverse theorieavonden moet je minimaal een jaar een bepaald aantal draaiuren maken op verschillende molens, waaronder de Oeffeltse lesmolen. In 2006 ben ik geslaagd en sindsdien hier actief.” Petro (61) uit Oeffelt heeft sinds tien jaar het molenaarsdiploma op zak. “Ik had eens een Oegandese gast en wilde hem een molen laten zien. Ik vond het leuker dan hij en heb me vrij snel daarna aangemeld als leerling.” Een molenaar heeft niet alleen verstand van de techniek van een molen, maar zeker ook van het weer. Diverse weeromstandigheden moet zij haarfijn herkennen en zo nodig de wieken stoppen. Vroeger werd hierin meer risico genomen, omdat er productie gemaakt moest worden. Wanneer zij granen gesponsord krijgen van een voerfabriek of door een plaatselijke boerderij bonen of graan worden geleverd, wordt er op zaterdagen nog steeds gemalen. Daarnaast worden activiteiten georganiseerd als schoen zetten door kinderen in Sinterklaastijd. Petro: “Dat is het leukst, echt met iets bezig zijn. Hier raakt je hoofd leeg en gaat het zoals de wind waait.”
Paul, Petro en Mari zijn de ambassadeurs van de molen, zij hebben een passie voor dit Hollandse symbool. “We streven ernaar elke zaterdag de molen open te stellen voor publiek en daarnaast op afspraak. Molenaar zijn is een geweldige hobby, de techniek, de complete onthaasting, de gezelligheid en natuurlijk in stand houden van het mooie ambacht. ”