Zo lang ik het kan blijf ik de bergen in gaan
In de Zwitserse, Italiaanse en Franse Alpen zijn 82 bergen boven de vierduizend meter, zogenaamde vierduizenders, te vinden. Gepassioneerde alpinist Pierre Smetsers, alias de berggeit Pierre, liet zijn sporen achter op 22 van deze bergtoppen.
- Topic Boxmeer
- Wanda Havens
- Deel dit artikel
In de Zwitserse, Italiaanse en Franse Alpen zijn 82 bergen boven de vierduizend meter, zogenaamde vierduizenders, te vinden. Gepassioneerde alpinist Pierre Smetsers, alias de berggeit Pierre, liet zijn sporen achter op 22 van deze bergtoppen.
“Ik ben altijd een buitenmens geweest”, begint Pierre Smetsers (67) uit Beugen te vertellen over het ontstaan van zijn passie. “De klimsport ontdekte ik net voor mijn veertigste jaar toen Tom, de zoon van mijn oudste broer, me vroeg of ik mee ging klimmen in Frankrijk. Tom is een sportklimmer en hij is er goed in. Ik vond het fantastisch, het klimmen in bomen was ik inmiddels ontgroeid, sportklimmen was leuk. Alle touw- en reddingstechnieken, het zekeren van de voorklimmer en zelf voorklimmen, interesseerde me.” Pierre is inmiddels zo toegewijd aan de klimsport dat hij er dagelijks mee bezig is. Hij heeft alle benodigde licenties behaald om op vrijwillige basis als kliminstructeur te kunnen werken en is daarnaast leercoach en beoordelaar bij de Koninklijke Nederlands Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV).
Twintig jaar alpineklimmen
Direct na thuiskomst van de vakantie met zijn neef schreef Pierre zich in bij Stichting Klimtuin Fliegerhorst in Venlo. De Fliegerhorst is een oorlogsmonument waarop diverse facetten van de bergsport beoefend kunnen worden. Het klimsportvirus heeft hem volledig in zijn greep. “Daar kom je nooit meer van af. Je groeit langzaam in de sport, van rotsklimmen tot alpineklimmen, wat bergbeklimmen op bergen boven de drieduizend meter inhoudt. Je klimt dan over rotsen, sneeuw, ijs en om er te komen moet je vaak over gletsjers lopen. Ik ben hiermee begonnen in 1999 en heb de sport twintig jaar beoefend. Aangezien het een risicosport is, is een grondige voorbereiding essentieel. Hoe dat moet heb ik geleerd van instructeurs, gidsen, medeklimmers, uit boeken en door het zelf te ervaren. Veiligheid staat voorop, dus ik klim altijd met goede uitrusting, zoals schoenen met stijgijzers, een helm, gordel, een pikkel en ijsschroeven. Het is ook belangrijk om fysiek fit te zijn. Daarom heb ik bijvoorbeeld acht marathons gelopen, waarvan drie op de weg en vijf in de bergen. Ik was ook regelmatig te vinden in de sportschool en nog steeds op de Fliegerhorst.
Omdraaien is ook een kracht
De start van Pierres alpiene carrière was heftig. “Met vier stellen trainden we voor een grote tocht door de Wallis, het Monte Rosa-gebied in Zwitserland. Ons doel was om tien vierduizenders, bergen boven vierduizend meter, te beklimmen in een week. Ieder van ons had veel getraind om dit fysiek aan te kunnen. We waren echter iets vergeten: het maken van afspraken binnen de groep, bijvoorbeeld wie de leiding zou nemen bij een discussie over de route. We waren goed getraind, hadden ons ingelezen, verdiept in het navigeren en reddings- en touwtechnieken geoefend, wat ook vereist is als je de berg op gaat, maar we waren geen team. Na een lange discussie over de route op de Wallis besloten we om te draaien. Die berg werd Heilig verklaard, we zouden deze niet individueel beklimmen, maar gezamenlijk. Later is het ons alsnog gelukt. Het kan altijd anders lopen, omdraaien is ook een teken van kracht. Het is belangrijk om te weten wanneer dat nodig is. De weersomstandigheden kunnen bijvoorbeeld veranderen. Ook hoogteziekte kan een probleem zijn; acclimatisatie is noodzakelijk.”
Berg Heil wensen op de top
Het beklimmen van een berg bestaat uit drie stappen volgens Pierre. “Het eerste deel is het opklimmen van de berg, het tweede is het bereiken van de top en nummer drie is de terugweg. Wanneer we, ik klim nooit alleen, op de bereikte top staan, schudden we elkaar altijd de hand met de wens ‘Berg Heil’ om vervolgens direct weer terug te keren. De terugweg is vaak het moeilijkste en gevaarlijkste; het weer kan veranderen, de temperatuur ook en je bent vermoeider. Angst kan soms een goede, maar ook een slechte raadgever zijn. Hoe ouder ik word, hoe banger ik ben. Het is ook een kunst om de informatie die je hersenen je geven te filteren. Je hersenen zeggen duizenden keren per dag ‘dit is gevaarlijk’, maar die informatie is niet altijd reëel. Het is de kunst om vertrouwen te hebben in je vermogen om te bepalen wat wel en wat niet reëel is. Ondanks goede voorbereidingen, Maps.me op zak en mijn goede oriëntatie vermogen, ben ik wel eens verdwaald geraakt op een wandelroute tussen Argentinië en Chili. De focus moet altijd scherp blijven en doorzettingsvermogen is een vereiste. Het genieten van de prestatie vindt pas plaats in het dal, onder het genot van een heerlijk koel Weizenbier. In 2018 ben ik gestopt met alpineklimmen. Vroeger renden we een berg naar beneden, maar mijn knieën kunnen dat niet meer aan. De moeilijkheidsgraad van de klimtochten die ik tegenwoordig maak is naar beneden gegaan, maar dat is ook goed.”
Groots gevoel in de bergen
De klimsport bracht Pierre op veel prachtige plekken. “In Europa ben ik, behalve in het Oostblok, bijna overal geweest. Ook ben ik naar China, Japan, Argentinië, Chili, USA en Canada gereisd. Afgelopen winter was ik in Colombia, Peru en Panama en aankomend jaar staat Colombia weer op de planning.” Slapen doet hij in een tentje, dat kan zomaar op een gletsjer zijn of in een berghut. Over zijn avonturen in de bergen schreef Pierre in 2018 het boek: ‘Sporen, op vierduizenders in de Alpen’. Hierin noemt vast teamlid Karel Küsters Pierre een goede vriend, coach en leermeester tegelijk. In het boek beschrijft Pierre ook een ongeluk dat hij en zijn klimmaat Reinier beleefden. “Een steen waar de absteilpiste zich aan bevond, brak uit waardoor Reinier en ik gelanceerd werden. We vielen op elkaar en een van Reiniers stijgijzers boorde in mijn kuit, de wonden waren diep en het bloedde behoorlijk. Reinier verdraaide zijn knie. Het weer werd alsmaar slechter. We zijn toen echt door het oog van de naald gekropen. Toch zijn we door gegaan met onze passie; we hadden er zelf weinig aan kunnen doen, het was een toevalstreffer. Het is zo’n groots gevoel om in de bergen te zijn: het is fantastisch, mooi en heerlijk. Zo lang ik het kan blijf ik de bergen in gaan.”