Zestig jaar Molukkers in Cuijk
“Het onrecht wat ons is aangedaan doet nog steeds pijn”
- Juul ten Haaf
- Topic Cuijk
- Deel dit artikel
“Het onrecht wat ons is aangedaan doet nog steeds pijn”
In 2021 was het zeventig jaar geleden dat de Molukse KNIL-militairen naar Nederland kwamen en zestig jaar geleden kwamen de eerste Molukkers in Cuijk wonen. Met een expositie en verschillende activiteiten wil Bersama de pijnlijke geschiedenis van de Cuijkse Molukkers op de kaart zetten.
“De Molukkers wonen nu al zo lang in Nederland, maar toch staat er in de geschiedenisboeken weinig over ons geschreven,” vertelt Minggoes Pessy (63), lid van werkgroep Bersama. “Er zijn helaas veel vooroordelen. Er wordt bij Molukkers gelijk gedacht aan Satudarah en treinkapingen.” Bersama-lid Ramona Ebbers (36) herkent dit: “Zeker mensen van mijn leeftijd denken vaak dat we zoals Turkse en Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland zijn gekomen. Als het gaat over het verdriet dat de eerste generatie Molukkers had omdat zij hier verplicht woonden, zeggen mensen: ‘dan ga je toch lekker terug’. Zo makkelijk is het niet.”
Gedwongen naar Nederland
Om dit verdriet een beetje te begrijpen, probeert Minggoes de geschiedenis kort samen te vatten. “In een documentaire over Molukkers van journalist Coen Verbraak werd het mooi gezegd: ‘Wij zijn hier, omdat jullie daar zijn geweest.’ Toen Nederlands-Indië een kolonie was van Nederland, werd de inheemse bevolking geronseld om in dienst te komen van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger (KNIL). Na de tweede wereldoorlog begon Indonesië met een onafhankelijkheidsstrijd. De Molukse KNIL-militairen werden door Nederland ingezet tegen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. De Indonesiërs noemden hen dan ook ‘andjing belanda’ ofwel ‘honden van Nederland’.”
“In 1949 kreeg Indonesië onafhankelijkheid onder de naam ‘Verenigde Staten van Indonesië’. De Molukken vielen onder de deelstaat Oost-Indonesië. Soekarno, de eerste president van Indonesië, wilde van deze verenigde staten een eenheidsstaat maken: Indonesië. De deelstaten, waaronder de Molukken, zouden dan komen te vervallen. Als antwoord daarop riepen de Molukkers op 25 april 1950 de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uit. De rechtbank erkende de Molukken als een geldige staat maar Soekarno pikte dit niet. Op 15 augustus 1950 riep hij de eenheidsstaat Indonesië uit. Later stuurde hij het Indonesische leger naar de Molukken om oorlog te voeren. De Molukse KNIL-militairen, die nog steeds in dienst waren van Nederland, zaten op Java. Zij wilden naar de Molukken om mee te vechten met het RMS-leger, maar dat kon Nederland om politieke redenen niet toelaten. Op Java werden ze als landverraders gezien en waren ze niet veilig. De KNIL-militairen werden uiteindelijk naar Nederland verscheept. Hier aangekomen werden ze uit militaire dienst ontslagen en ondergebracht in voormalige concentratiekampen en kloosters. Ze kwamen hier met het idee dat ze snel terug zouden gaan naar de Molukken. Maar de situatie in het thuisland werd niet beter. Het tijdelijk verblijf van een half jaar duurt inmiddels al zeventig jaar.”
Veel verdriet
Het gedwongen verblijf in Nederland zorgde zoals te begrijpen, voor veel verdriet. Volgens Ramona is dit in alle families merkbaar. Zij is van de derde generatie, haar opa was KNIL-militair. “Mijn opa vertelde ons regelmatig over zijn pijn. Het ging dan niet over de gevechten die hij in Indonesië voerde, maar over dat hij hier kwam en nooit meer terug kon. Wanneer hij over zijn moeder praatte, waarvan hij geen afscheid had kunnen nemen, kwamen de tranen altijd.”
Ramona’s ouders, ooms en tantes kregen vooral de boosheid en frustratie van haar opa mee. “Ik voelde dat dat bij mijn familie voor onverwerkte jeugdtrauma’s had gezorgd. Dat kwam ook weer terug in mijn opvoeding.”
Ook Minggoes, die van de tweede generatie is, zag veel boosheid bij zijn ouders. “Mijn ouders hadden altijd het gevoel dat Nederland ze had laten vallen, terwijl ze jarenlang voor Nederland hebben gevochten. Ik herinner me nog wat koningin Juliana zei toen Suriname onafhankelijk werd: ‘ieder volk heeft recht op onafhankelijkheid’. Maar hoe zit dat met ons? Het onrecht wat ons is aangedaan doet nog steeds pijn.”
Nieuwe generaties
Ramona en Minggoes vinden het niet alleen belangrijk dat de Nederlanders meer over de Molukse geschiedenis weten. Ze willen met Bersama ook aan de volgende generaties Molukkers laten zien wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Zo ziet Ramona dat haar neefje van tweeëntwintig, die al tot de vierde generatie hoort, zich door Bersama meer aan het verdiepen is in zijn afkomst.
Haar dochtertje van acht voelt zich wel vooral Nederlands. “Dat had ik op haar leeftijd ook,” vertelt Ramona. “Maar naarmate je ouder wordt en meer richting de puberteit gaat, ga je toch meer op zoek naar je eigen ik. Je begint je af te vragen waar je vandaan komt en wie je voorouders zijn. Wat we met Bersama doen zorgt ervoor dat de nieuwe generaties zich meer verbonden kunnen voelen met hun cultuur.”
Verdeeldheid binnen de gemeenschap
Bersama organiseerde al verschillende tentoonstellingen, kenniscolleges en lezingen en er staat nog van alles op het programma. Minggoes en Ramona vinden het erg belangrijk om bij de activiteiten en in het museum rekening te houden met diversiteit. Er zijn namelijk verschillende groepen Molukkers: protestants, christelijk, islamitisch, van verschillende eilanden en met verschillende politieke overtuigingen. In de rest van Nederland leven deze groepen apart van elkaar in andere plaatsen. Maar in Cuijk kwamen ze allemaal samen.
Hoewel er geen ruzie was tussen de verschillende groepen Molukkers in Cuijk, werden ze nooit echt één hechte groep. Dit is wel geprobeerd, maar het is nooit gelukt. Ramona en Minggoes weten niet waarom. “Op een gegeven moment zaten we zelfs met twee stichtingen in hetzelfde gebouw,” vertelt Minggoes. Soms hadden we op hetzelfde moment een activiteit. Dan stapten we uit de auto en maakten we een praatje: ‘Hey, hebben jullie ook activiteit? Wij ook! Wat gaan jullie doen? Veel plezier!’ Vervolgens gingen we ieder naar onze eigen verdieping. Daarna zagen we elkaar weer buiten en bespraken we hoe de middag was. Als ik daarop terugkijk, denk ik: het had net zo goed samen gekund. Zonde dat het nooit tot één stichting is gekomen.”
“Misschien speelt het mee dat er veel te verwerken was, voor iedereen,” vult Ramona aan. “Met Bersama komen we nu juist wél nader tot elkaar. In de werkgroep zitten Molukkers uit verschillende groepen. Er is een nieuwe generatie met nieuwe inzichten en perspectieven. Mensen praten meer met elkaar. Dat helpt. Ik denk dat corona en het feit dat Molukkers nu zeventig jaar in Nederland en zestig jaar in Cuijk zijn, mensen ook aan het denken heeft gezet. Er is meer behoefte om samen te zijn.”
Minggoes: “We hopen dat de mensen deze samenwerking blijven vasthouden. Het zou zonde zijn als de nieuwe generaties ook opgroeien met verdeeldheid.”
Het adres van de Molukse expositieruimte Rumah Beta is Grotestraat 26 in Cuijk. Rumah Beta is afhankelijk van vrijwilligers, waardoor de openingstijden ieder weekend anders zijn. Houd hiervoor en voor de andere activiteiten de Instagram (@bersamacuijk), Facebook (Bersama Cuijk) of onderstaande website in de gaten.