Roofvogel- en uilenwerkgroep IVN Maas & Niers

Het spreekt mensen vaak wel aan, stoere mannen die op ladders hoog in de bomen klimmen. Waarom doen ze dat? Nou, bijvoorbeeld om uilen en roofvogels te ringen. Waar is dat dan goed voor?

Het spreekt mensen vaak wel aan, stoere mannen die op ladders hoog in de bomen klimmen. Waarom doen ze dat? Nou, bijvoorbeeld om uilen en roofvogels te ringen. Waar is dat dan goed voor?

Beschermen
Dirk Kerkhoff coördinator van de werkgroep kan ons dat haarfijn uitleggen. “Het gaat vaak om vogels van de rode lijst, een wereldwijde registratie van vogelsoorten die onder druk staan, die afnemen in aantal. Door middel van het ringen kijken wij naar de verspreiding en de sterfte onder de roofvogels en de uilen. Het zogenaamde broedbiologisch onderzoek. Wij krijgen zo belangrijke informatie waardoor we ze beter kunnen beschermen. Op landelijk en regionaal niveau worden onze gegevens geregistreerd en kun je maatregelen nemen als je bijvoorbeeld ziet dat het aantal torenvalken afneemt.” Van Mook tot aan Well ringt de werkgroep jonge en volwassen uilen en roofvogels. Je moet dan denken aan soorten als buizerd, torenvalk, havik, sperwer, wespendief. Of aan de oehoe, bosuil, steenuil en kerkuil. Wij van Topic proberen ons voor te stellen hoe een en ander in zijn werk gaat. De ringer zet een hoge ladder tegen de boom, klimt erop, kijkt over de rand van het nest en ziet daar een aantal droppies van jonge uilen of roofvogels die hem vertederend, maar ook een tikkeltje angstig en verbaasd aankijken. In een tas brengt hij de jonge dieren naar beneden, waar ze worden gewogen, gemeten en een ring met een uniek nummer aan hun poten krijgen. Door dit nummer zijn ze altijd herkenbaar.

Meteen verkocht
Waarom doe je dit werk, Dirk? Het is tenslotte vrijwilligerswerk. “Vroeger woonden wij in Ottersum. Als jongetje van acht jaar oud kon ik uren gefascineerd kijken naar de uilen die op ons dak zaten. Mijn vader werd later lid van de vogelwerkgroep en vroeg mij vier jaar geleden om eens te komen kijken bij het ringen, samen met mijn kinderen. Ik was meteen verkocht en werd ook vrijwilliger.

Intensief
Uiteindelijk werd ik, samen met Frank Peters uit Siebengewald, de vaste ringer van de  werkgroep. Je kunt dit niet zo maar doen, hè. Ik heb hiervoor een opleiding van twee jaar gevolgd bij het Vogeltrekstation. Bovendien moet je voor het ringen altijd toestemming hebben van de grondeigenaar, ook in bossen. Het is een intensieve hobby, zo’n vier dagdelen per week ben ik er wel druk mee, zeker in april, mei en juni. De rest van het jaar is het rustiger en houdt de werkgroep zich bezig met het vervangen van nestkasten en gebieden controleren op de aanwezigheid van roofvogels en uilen”

Blog Dirk Kerkhoff: https://www.instagram.com/uilen_roofvogelringer_gennep

Speciaal voor Topic zette Dirk Kerkhoff een aantal bijzonderheden over roofvogels en uilen op een rij.

Uilen spreken sinds mensenheugenis al tot de verbeelding:

  • Uilen hebben van oudsher de mens angst aangejaagd. De roep van een uil, het feit dat je ze moeilijk waarneemt, maken de nacht extra spannend. Verschillende benamingen van uilen wijzen hier ook nog steeds op zoals de ordenaam strigiformes, afgeleid van het woord Strix, betekent ook wel heks!
  • In de Achterhoek staat de steenuil van oudsher ook wel bekend als ‘Liek-oele (lijkuil). Als onze collega's daar een uilenkast op wilde hangen, wilden mensen dat soms niet hebben, want “as ne oele skreeuwt dan geet-er ene dood”. 
  • De Latijnse voornaam van de steenuil (Athene Noctua - Godin van de nacht) verwijst naar de godin Athene. Zij staat vooral bekend als de godin van de wijsheid, een andere eigenschap die uilen vaak wordt gegeven.
  • In de middeleeuwen veranderde het beeld dat men aan de steenuil toedichtte. Domheid en sluwheid waren nu de eigenschappen die met hen in verband werden gebracht. Op de schilderijen van Jheronimus Bosch (ca.1450-1516) tref je heel vaak een steenuil, waarmee Bosch wilde laten zien dat men blootstaat aan de verlokkingen van het kwade.
  • Zoals vrijwel elke vogel kunnen roofvogels en uilen niet (goed) ruiken. Van verstoting door mensengeur tijdens ons veldwerk is dan ook geen sprake.
  • De ogen van een uil kunnen niet draaien, ze zitten vast in de oogkas. Als een uil wil rondkijken moet hij dus zijn hele kop draaien. Hij kan zijn kop 270 graden draaien. Dit is driekwart rond! 
  • Aan de kleur van de ogen kun je bijna altijd zien in welk deel van de dag hij jaagt. De uilen met zwarte ogen jagen ’s nachts. De uilen met oranje ogen jagen ook in de schemer en de uilen met gele ogen jagen overdag.
  • De oren van uilen zitten niet op dezelfde hoogte. Zo kunnen ze van verschillende kanten geluidsgolven opvangen en bepalen waar de prooi zich bevindt. Veel soorten uilen hebben “oorpluimen”, die echter niets met het gehoor te maken hebben. Het zijn verlengde kopveren, die iets over de stemming van de uil zeggen.
  • Op de vleugelveren van een uil zit een soort fluweelachtig dons, aan de rand zit een fijne franje; hierdoor kan een uil geruisloos vliegen. Dit gegeven wordt ook gebruikt bij de technologie van windmolens, zodat deze zo geruisloos mogelijk zijn.
  • Roofvogels en uilen produceren braakballen. Het verschil tussen de twee is, (naast vorm en grootteverschillen) dat in de braakballen van roofvogels meestal geen botjes meer te vinden zijn, omdat hun maagzuur sterker is dan bij uilen. Bij uilen vindt je over het algemeen wel botjes en schedeltjes.

Een roofvogel of uil gevonden?
Is de vogel geringd? Geef het ringnummer door aan het Vogeltrekstation (website www.griel.nl). Ringterugmeldingen zijn een onmisbare schakel in het onderzoek, o.a. van de overleving van jonge en volwassen roofvogels en uilen, en dragen daarmee bij aan een adequate bescherming.
Heeft u een zieke of gewonde roofvogel of uil gevonden, bijvoorbeeld vast in prikkeldraad of als verkeersslachtoffer?
Neem contact op met het vogelasiel: Stichting Vogelasiel Bergen, Siebengewaldseweg 108, Bergen Lb, telefoonnummer 0485-341415 / 06-10271925
Voor tips: https://www.vogelasielbergen.nl/vogel-gevonden.html

Let op! Als u een ogenschijnlijke hulpeloze jonge roofvogel of uil (op de grond) in de buurt van zijn vermoedelijke nestplaats vindt, weet dat de oudervogels in de buurt zijn en voor hun jong zullen zorgen. Als de jonge uil op de grond zit (waar hij kwetsbaar is voor bijvoorbeeld huisdieren), dan is het aan te raden om hem op een veilige plek te zetten, bijvoorbeeld op een tak in een boom. Jonge uilen zijn geen vondelingen en deze kunt u met een gerust hart alleen achterlaten.
Neem bij twijfel of vragen gerust contact op met de werkgroep, via de website https://www.ivn.nl/afdeling/ivn-maas-en-niers, via mail:  ruwg@ivn-maasenniers.nl of persoonlijk via Dirk Kerkhoff 06-11189909.

Ook als u vragen heeft of uw erf of tuin geschikt is voor het ophangen van een nestkast kunt u de vogelwerkgroep contacteren. Als u zich aan wilt melden als vrijwilliger bent u van harte welkom. De werkgroep bestaat uit de volgende personen: Dirk Kerkhoff, Frank Peters, Ger Welbers, Jos Ballast, Frans Kerkhoff, William Rutten, John Thoonen, Frans Valks, Frans Custers, Herman Verzijl, Bennie Musters

 

Naar het overzicht

Jan de Valk

Over de schrijver

Jan de Valk

Jan schrijft met passie en beleving en dat lees je terug!

Lees meer

© 2024  |  RvB Media - Topic Magazines  |  Privacyverklaring