Rentmeester kasteel Well en Burgemeester gemeente Bergen
Gerard (Sraar) Peters werd geboren in Well op 25 november 1871 als oudste van drie kinderen van Peter Antoon Peters en Helena Huberta Truyen. Het gezin woonde aan de Grotestraat 36 (nu ‘La belle Meuse’).
- Remi van Bergen
- Topic Maasduinen
- Deel dit artikel
Gerard (Sraar) Peters werd geboren in Well op 25 november 1871 als oudste van drie kinderen van Peter Antoon Peters en Helena Huberta Truyen. Het gezin woonde aan de Grotestraat 36 (nu ‘La belle Meuse’).
Gerards overgrootvader kocht na de Franse tijd ‘De Groote Waay’ in Well, een Frankische boerenhoeve die al in 1599 genoemd wordt. De boerderij/herberg, gelegen aan de N 271, zou het stamhuis blijven van de familie Peters tot de verkoop in 1907. De familie Peters was een gegoede familie die zoals gebruikelijk was priesters, wethouders, molenaars en rentmeesters voortbracht. Vader Peter Antoon, ‘op de Waaij’ geboren, was koopman en wethouder. Gerards moeder Helena Huberta was de dochter van Lodewijk Truyen (1796-1876). Truyen was molenaar en pachtte de Wellse molen in 1823 van baron De Liedel en hij zou dat ruim vijfentwintig jaar blijven doen. Later verhuisde hij naar de Grotestraat 36, waar hij het beroep van koopman in granen uitoefende.
Gerards ouders gingen in de woning van Truyen aan de Grotestraat wonen. Daar groeide de kleine Sraar op, samen met zijn twee zusjes Maria en Hanneke. Gerard ging in 1886 op veertienjarige leeftijd naar een agrarische school in Carlsbourg, België. Daarna leerde hij het vak van rentmeester bij zijn oom Antoon Truijen, die rentmeester was op Kasteel Well. Gerard was al in 1895 zijn assistent. Antoon Truijen gaf in 1899 als gevolmachtigde van baron von Schloissnigg opdracht tot de bouw van een rentmeesterswoning, waar Peters ging wonen nadat hij in augustus van dat jaar in het huwelijk trad met de Arcense burgemeestersdochter Rosalie Derckx.
Lang zou Peters geen rentmeester meer blijven. Het kasteel werd eind 1904 aangekocht door een consortium van vermogende heren, omdat baron von Schloissnigg uit Wenen van het kasteel af wilde. Een jaar voordat de inboedel in mei 1905 onder de hamer kwam was Gerard al benoemd tot burgemeester van de gemeente Bergen. De rentmeesterswoning werd burgemeesterswoning. In 1918 werd hij benoemd tot directeur van de ‘Boeren en Tuinders Onderlinge’ en hij vestigde zich in Den Haag. Later werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Peters bleef altijd zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van zijn geboortedorp Well en publiceerde er meerdere artikelen over onder meer in ‘De Maasgouw’. Het archief van de Heerlijckheid Well en Bergen was een dankbare bron voor Gerard Peters' stukjes. Zo schreef hij genealogieën van families die Kasteel Well bewoond hadden. Gerard Peters' zoon, Leo (geb. 1900), was gouverneur van de Nederlandse Antillen van 1948 tot 1951 en minister voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen in 1951 en 1952. Daarna was hij burgemeester van Bergen op Zoom tot 1965. Leo genoot zijn opleiding aan het gymnasium Rolduc en de Landbouwhogeschool Wageningen. Ook Leo toonde, net als zijn vader, een grote interesse in de geschiedenis van Well en zijn kasteel.
In 's-Gravenhage bleef Gerard Peters stukjes schrijven over zijn geboortedorp. Zijn kleindochter Rosemarie vertelde dat hij heimwee had naar Well en dat blijkt ook uit een passage uit zijn dagboek van 30 september 1928:
“...Ik laat vandaag nog eens de volle romantiek van mijn leven te Well in gedachten de revue passeren. Het is bijna een roman. Vandaag is het tien jaren geleden dat wij Well hebben verlaten! Ik kan mijn geboortedorpje maar niet vergeten en zou er zoo graag nog terugkeren om er te … sterven!”
Het mocht niet zo zijn. Hij overleed 8 juli 1940 te 's-Gravenhage en werd 13 juli op het kerkhof van zijn geliefde Well begraven, dicht bij de laatste adellijke familie die hij nog gediend had: de familie von Schloissnigg uit Wenen. Kort voor zijn dood schreef Gerard Peters een nooit uitgegeven ‘Kroniek der Heerlijkheid Well in het Overkwartier van Gelderland’. Pastoor Driessen kon er dankbaar gebruik van maken bij het schrijven van sommige hoofdstukken van zijn boek ‘Well en wee van een kasteeldorp in Noord-Limburg’ (1980).
Bron: Archief Well